Abstracts posters
HOOFD-ZAKEN
Online bevraging
van mensen met trauma- en eetstoorniservaringen
Jiska Beterams,
Anna Debaetselier, Els Verheyen; AN-BN vzw
Doel: Veel mensen die te kampen
hebben met een eetstoornis, hebben in het verleden een traumatische ervaring
meegemaakt. Dit komt ook sterk tot uiting bij het doelpubliek van AN-BN. In dit
onderzoek werden zij bevraagd over hun persoonlijke ervaringen met enerzijds
deze problematieken en het verband tussen beide, en anderzijds de benadering
binnen de hulpverlening. Dit om hun beleving in kaart te brengen.
Methode: Er werd gebruik
gemaakt van een online enquête met zowel een kwantitatief als een kwalitatief
luik. Deze werd verspreid via sociale media. De resultaten werden anoniem
verwerkt om de privacy van de respondenten te garanderen.
Resultaten: Het duurt vaak
meerdere jaren voor men zich realiseert dat er sprake is (geweest) van een
trauma en erover in gesprek durft te gaan. Wanneer mensen de stap naar een
therapeutische behandeling zetten, blijkt gepaste therapie moeilijk te vinden
door de comorbiditeit van eetstoornis en trauma. Er is vooral nood aan een
individuele aanpak op maat van de cliënt.
Multi Family Therapie bij kinderen en jongeren met anorexia
nervosa: effectonderzoek.
Thiron A1,
Simons A1,2, Glazemakers I2.
1
ZNA-UKJA: zorgeenheid eetstoornissen. Lindendreef 1, 2020 Antwerpen.
2 CAPRI-Jeugd,
Universiteit Antwerpen.
Probleemstelling: Het nut van familie therapie in de behandeling van
kinderen en jongeren is reeds uitgebreid beschreven. . Aan
het einde van de jaren negentig werden in centra in Dresden (Scholz & Asen,
2001) en Londen (Dare & Eisler, 2000) multi
familie dagbehandelingsprogramma’s opgestart voor de behandeling van jongeren
met anorexia en boulimia nervosa. Sinds 2007 bieden we deze behandelvorm aan
binnen ons centrum. Er gebeurt onderzoek naar de effectiviteit van deze
therapie vorm en de ervaren tevredenheid.
Methode: De deelnemers
worden geselecteerd op basis van de aanmeldingen op de dienst eetstoornissen
van het UKJA. Per groep nemen er 6 gezinnen deel, de behandeling bestaat uit 10
dagen multi familie therapie verspreid over een jaar, met tussentijds op
indicatie individuele gezinstherapie.
Het effect van de
therapie wordt gemeten aan de hand van somatische parameters en vragenlijsten
(ABOS, EDI, GKS, PS en SDQ). Tevens wordt er een tevredenheid enquête gedaan.
De onderzoek momenten
zijn bij start van de therapie (M0), na 6 maanden therapie (M6) en bij het einde
van het jaar therapie (M12).
Resultaten: De resultaten van 137 jongeren die met hun gezin deelnamen
aan het MFT-programma tussen 2007 en einde 2016 worden voorgesteld.
Pediatric Scarless Endoscopic Sleeve Gastroplasty
in ZNA Antwerp: Short- term results.
Martine KF Docx 1, Leo Hendrickx 2, Katrien Maes 3, Els Engels 3, Stijn Heyman 2
1,3 Department of Chronic
Paediatric Diseases Koningin Paola Kinderziekenhuis Antwerp ; 2
Department of Surgery Obesity Unit ZNA Stuivenberg Antwerp; 3Department of Eating Disorders Child
and Adolescent Psychiatry ZNA Middelheim and University of Antwerp.
Obesity in children and adolescents is a global chronic
and progressive epidemic disease, that causes 2.8 million deaths per year. The
prevalence of overweight and obese children increases worldwide with an
estimation of 60 million obese children in 2020. The definition of morbid obese ( BMI≥35 kg/m² ≥or BMI ≥1.2 above the 95 th
percentile.
The aim of this poster is to present the short-term
results of an endoscopic sleeve gastroplasty (ESG) in 4 adolescents in our
patient population.
Methods: Adolescents who underwent ESG in 2017-2018 were
described. Charts were investigated retrospectively and short-term weight loss
together with comorbidity before and after ESG were analyzed.
Results:
Pat.
|
Age
(y)
|
Sex
|
Before
|
Surgery
|
After
|
Surgery
|
|
|
Result
|
|
|
|
|
|
1 months
|
|
3
months
|
6 months
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Weight (kg)
|
BMI (kg/m²)
|
Weight
|
BMI
|
Weight/ BMI
|
Weight
/BMI
|
|
1
|
14
|
M
|
140
|
47.9
|
130
|
44.5
|
143/48.9
|
145/47.9
|
+ 5 kg (6 m)
|
2
|
13
|
F
|
114
|
48.1
|
102
|
43
|
99.5/41.7
|
|
-14.5 kg (3 m)
|
3
|
15
|
F
|
110
|
40.4
|
|
|
89.5/32.7
|
88/32.3
|
-20.5 kg (6 m)
|
4
|
14
|
F
|
138.5
|
50
|
126
|
45.7
|
|
|
-12.5 kg(1m)
|
Comorbidity
Before
ESG Patient
|
OSAS
|
HT
|
Fatty
Liver
|
Hyperinsulism
|
Hypogonadism/
Menstrual
Disturbances
|
Mental
Problems
|
1 M
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+++
|
2 F
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
++
|
3 F
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
++
|
4 F
|
+
|
+
|
+ ( bile stone)
|
+
|
+
|
+++
|
Comorbity
After
ESG
Patient
|
OSAS
|
HT
|
Fatty
Liver
|
Hyperinsulism
|
Hypogonadism/
Menstrual
Disturbances
|
Mental
Problems
|
1 M
|
+
|
++
|
++
|
++
|
+
|
+++
|
2 F
|
-
|
-
|
+
|
+
|
-
|
+
|
3 F
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
+
|
4 F
|
-
|
-
|
+
|
+
|
-
|
+
|
OSAS= Obstructive Sleep Apnea Syndrome ; HT= Hypertension; Mental Problems:
Depression, School Absenteeism, Bullying.
Conclusion: Even though the follow-up period was short and
the number of patients was small, ESG is a promising surgical method for morbid
obese children with a lowered life expectancy, though to multiple
comorbidities. A multidisciplinary approach and lifelong healthy lifestyle
together with support of behavior therapy are the key messages for
success.
Do we treat the somatic part
of the anorexia nervosa patient as the chronic patient with comorbidities or as
the chronic patient with a multimorbidity?
Martine KF Docx 1,
and Team Eating Disorders Child and Adolescent Psychiatry and Team Care in
Balance
1,
Department
of Chronic Paediatric Diseases Koningin Paola Kinderziekenhuis Antwerp
Introduction:
Multimorbidity is the presence of 2 or more chronic conditions in 1 and the
same patient. Today, this is one of the biggest challenges of the health system
today. The latter is only focused on a single care disease system and not on a
multiple care disease system in one and the same patient. Therefore, these
anorexia nervosa patients will often get a fragmented, inefficient, and sometimes double care, which
is ultimately a bad thing for both the health care system and the patient. For
the health care system these are patients with a high cost and for the anorexic
patient the fragmentation of the anomalies is bad because it entails higher
morbidity and often mortality. It has been seen in the past that in other
groups of chronic patients with multimorbidity this has led to higher
mortality, reduced functional status and quality of life and increased use of
inpatient and ambulatory health care.
Disadvantages of
our current health system for the multimorbidity anorectic patient is the
pressure of time imposed on the general practitioner and the specialist. The
consultations of these patients are very time-consuming not only with regard to
the complications of somatics as well as the mental state of the patient who
does not always cooperate well, does not have a sense of sickness and often
keeps things unheard of his illness.
Results: Despite
all this an effective patient-doctor communication is required; it consists of
carefully explaining all complications in the short and long term which entails
extreme underweight and also spend sufficient time explaining the blood
results, the medical imaging, the possible treatments such as the refeeding,
carrying out certain tests during the same consultation as well as information
processing and communication to the general practitioner. For many of the GPs,
this pathology is too time-consuming and too complicated to treat these
patients alone. For this reason, regular roundtable discussions about the
patient's condition and also during the transition from pediatric to adult
therapy with the multidisciplinary team are necessary in which the GP is
invited.
These discussions can serve as an information
exchange but also as an education towards primary care, because this
multimorbidity in the training of both GPs and internists is being handled
scarcely. Effective communication between the first line and second line
contributes to a better patient-doctor trust, resulting in an improvement in
the therapy adherence/commitment of the patient and his family.
Conclusion: The anorexia nervosa patient is a
multimorbidity patient and to take better care we need to train somatic
specialists in multimorbidity and we have to leave the current system on a
single care disease system. For this purpose the installation of multidisciplinary
consultations, not only for inpatient, but also for outpatients, with
involvement of the GP’s are necessary.
Identiteit en verstoord eetgedrag in de adolescentie en opkomende en jongvolwassenheid:
de rol van lichaamsbeeld
Nina Palmeroni1
Laurence Claes (1,2)
Margaux Verschueren (1)
Koen Luyckx (1)
(1) KU Leuven, Belgium (2) University of Antwerp, Belgium
Probleemstelling. De adolescentie en opkomende volwassenheid zijn turbulente levensfases
waarbij er veranderingen optreden op fysisch en psychisch vlak. Tijdens de puberteit ondergaan
jonge adolescenten zichtbare lichamelijke veranderingen en de mening van anderen en sociale
acceptatie worden steeds belangrijker. Jongeren worden zich hierdoor steeds meer bewust van
hun lichaam en uiterlijk. Problematieken zoals verstoord eetgedrag en eetstoornissen kunnen
zich dan ook ontwikkelen tijdens deze levensfase. Daarenboven is het uitbouwen van een sterke
identiteit één van de belangrijkste ontwikkelingstaken tijdens deze periode. In de huidige studie
willen we focussen op identiteitsontwikkeling, een concept dat in recent onderzoek
herhaaldelijk werd gelinkt aan verstoord eetgedrag. Schupark-Neuberg en Nemeroff (1993)
stelden dat personen met een eetstoornis hun lichaam gebruiken om weer te geven wie ze zijn
als persoon. Vorig onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat eetproblemen zoals restrictief eten,
het hebben van eetbuien en purgeren gerelateerd zijn aan identiteitsverwarring (Wheeler,
Adams, & Keating, 2001). In lijn met deze bevindingen toonde onderzoek in onze eigen onderzoeksgroep aan dat patiënten die lijden aan een eetstoornis, ook meer identiteitsproblemen
ervaren in vergelijking met leeftijdsgenoten (Verschueren et al., 2017). Het doel van de huidige
studie richt zich op onderzoeken van het verband tussen identiteit en verstoord eetgedrag, en de
mogelijke mediërende rol van lichaamsbeeld hierin.
Methode. In een eerste studie onderzochten we de rol van lichaamsbeeld op het verband tussen
identiteit en verstoord eetgedrag bij adolescenten. Een totale groep van 332 jongeren tussen 14
en 19 jaar met een gemiddelde leeftijd van 15.99 jaar (SD = 1.00; 71.50 % vrouwen) namen
deel aan de studie. Het finale model van studie 1 werd in een tweede studie opnieuw onderzocht
bij een groep individuen in de opkomende en jongvolwassenheid. Deze groep bestond uit 401
deelnemers tussen 18 en 40 jaar met een gemiddelde leeftijd van 24.80 jaar (SD = 5.10; 69 %
vrouwen). Alle deelnemers vulden vragenlijsten in over identiteit (Subschalen: geconsolideerde
identiteit, verstoorde identiteit, gebrek aan identiteit van The Self-concept and Identity
Measure; SCIM), lichaamsbeeld (Subschalen: lichaamstevredenheid, lichaamsverzorging,
lichaamsbescherming en lichaamscomfort van de The Body Investment Scale; BIS) en verstoord
eetgedrag (Subschalen: drive for thinness en bulimia van The Eating Disorder Inventory-3;
EDI-3).
Resultaten.
Studie 1 (adolescenten): In een eerste stap werd er gekeken naar het directe verband tussen
identiteit en eetstoornissymptomen. Drive for thinness werd voorspeld door verstoorde
identiteit en een gebrek aan identiteit, terwijl bulimia enkel werd voorspeld door verstoorde
identiteit. In een tweede stap werd er gekeken naar de mediërende rol van lichaamsbeeld. Het
verband tussen gebrek aan identiteit en eetstoornissymptomen (bulimia en drive for thinness)
werd gemedieerd door lichaamsgevoelens. Eetstoornissymptomen (drive for thinness en
bulimia) werden namelijk negatief voorspeld door lichaamstevredenheid, wat op zijn beurt
negatief voorspeld werd door gebrek aan identiteit. Het verband tussen geconsolideerde
identiteit en drive for thinness werd alsook gemedieerd door lichaamstevredenheid. Drive for
thinness werd namelijk negatief voorspeld door lichaamsgevoelens, wat op zijn beurt positief
voorspeld werd door geconsolideerde identiteit. De resultaten toonden enkel een significant
mediatie-effect voor lichaamsgevoelens (gevoelens en attitudes rond het lichaam) en niet voor
lichaamsverzorging, lichaamsbescherming en lichaamscomfort.
Studie 2 (opkomende en jongvolwassenheid): Het finale model van studie 1 werd in studie 2
onderzocht door middel van dezelfde statistische analyses (met de uitzondering dat in studie 2
enkel lichaamsgevoelens werd opgenomen als maat voor lichaamsbeeld). De directe verbanden
uit studie 1 werden gerepliceerd. Het indirect effect tussen het gebrek aan identiteit en
eetstoornissymptomen (bulimia en drive for thinness) via lichaamsontevredenheid werd alsook
gerepliceerd bij jongvolwassenen.
Besluit. Huidig onderzoek toont aan dat lichaamsbeeld (en meer specifiek
lichaamstevredenheid) een belangrijke rol speelt in het verband tussen identiteit en verstoord
eetgedrag tijdens de adolescentie en opkomende en jongvolwassenheid.
Posterwedstrijd
Naast een aanbod van lezingen en workshops, wordt tijdens het congres ook de kans geboden actief te participeren tijdens de postersessie. Bij deze doen we een warme oproep voor uw bijdrage aan de hand van een abstract. Presentaties van zowel lopend als afgerond onderzoek kunnen als poster ingediend worden. Abstracts worden ter goedkeuring voorgelegd aan het wetenschappelijk comité.
Indien uw abstract weerhouden wordt, krijgt u de kans een korte presentatie met betrekking tot uw poster te geven tijdens de middagpauze. Bovendien wordt er opnieuw een geldprijs uitgereikt voor de drie beste posters!
De abstract bevat: auteur(s), titel (max. 200 tekens), probleemstelling, methode en resultaten.
De afmetingen van de poster zijn max. 90 x 120 cm (breedte x hoogte).
De posters worden zoveel mogelijk thematisch geordend. Tijdens de middagpauze is er gelegenheid tot het bezichtigen van de posters en tot het stellen van vragen. Posters worden beoordeeld door het wetenschappelijk comité. De uitreiking van de posterprijzen gebeurt vlak voor de middagpauze.
De uiterste datum voor het indienen van een abstract is 1 oktober 2018.
Indienen kan via info@v-a-e.be
De abstract bevat: auteur(s), titel (max. 200 tekens), probleemstelling, methode en resultaten.
De afmetingen van de poster zijn max. 90 x 120 cm (breedte x hoogte).
De posters worden zoveel mogelijk thematisch geordend. Tijdens de middagpauze is er gelegenheid tot het bezichtigen van de posters en tot het stellen van vragen. Posters worden beoordeeld door het wetenschappelijk comité. De uitreiking van de posterprijzen gebeurt vlak voor de middagpauze.
De uiterste datum voor het indienen van een abstract is 1 oktober 2018.
Indienen kan via info@v-a-e.be
Reacties
Een reactie posten